De tocht van de Hopmannen

Koud en verkleumd zaten de twee mannen op de boomstam. Het begon al donker te worden. Een derde man deed verwoede pogingen het natte, bij elkaar gesprokkelde hout aan te steken. De vochtige takken wilden maar geen vlam vatten. “Het wordt weer een koude nacht, mannen”, sprak de derde man. Al vier dagen achtereen liepen de mannen door het bos, op zoek naar warmte en eten. Ze waren vlak na kerstmis vertrokken. De vorige nacht hadden ze in de verte het vuurwerk gezien dat het jaar 1910 inluidde. Maar echt verheugen op het nieuwe jaar konden ze zich nog niet. Ze waren hongerig en door en door koud.

Het had ze een leuk idee geleken, een tocht door de Nederlandse bossen, alleen gebruik makende van de middelen die het bos ze gaf en zonder andere mensen te spreken. Het was één grote mislukking gebleken. De eerste nacht was het droog geweest en konden ze nog een klein kampvuur maken, maar in de loop van de tweede dag was het begonnen te regenen. En vanaf dat moment was het ook geen moment meer droog geweest. De voorzorgsmaatregelen die ze hadden genomen, waren niet genoeg geweest. Hun kompas was in de eerste nacht kwijtgeraakt in het donker, hun eten was na twee dagen op en alles wat ze hadden om zich mee warm te houden was door de aanhoudende regen door en door nat geworden. Zonder een kompas en zonder zon en sterren konden ze zich totaal niet meer oriënteren. Ze waren hulpeloos verdwaald.

“Gos, ik heb gehoord van een nieuwe beweging in Engeland, waar ze jongens opleiden om de natuur te leren kennen en er in te overleven! Waarom hebben wij daar nooit aan gedacht?” sprak één van de mannen.

“Ja Willem, ik heb de verhalen ook gehoord”, zei Gos. “Als we ooit nog weer in de bewoonde wereld terugkomen, nodigen we de man die dit voor elkaar heeft gekregen, een keer uit om zijn verhaal te horen. Dan kunnen we jongens voorbereiden op dit soort tochten.”

Wat de mannen zeiden, was waar. Bijna drie jaar eerder was op Brownsea Island de eerste Jamboree georganiseerd door Sir Robert Baden-Powel. Kort daarna ontstonden in veel Engelse steden scoutingverenigingen.

----

“Willem! Het is een kerktoren!” Riep Gos twee dagen later door het bos. De mannen waren de dag na het zoveelste mislukte kampvuur vroeg wakker geworden en vroeg weer op pad gegaan. Door de vele regen was er gelukkig genoeg water te vinden in het bos, maar ze waren erg verzwakt door het gebrek aan eten en door de regen en kou. Alle drie verlangden ze naar een warm bad en een goede maaltijd.

Aangekomen in de herberg van het dorp bestelden ze een goed maal. En terwijl de waard bezig was met het bereiden van de maaltijd, gebruikten de mannen hun tijd om zich te wassen, zich op te warmen bij het vuur en te genieten van een goede kop warme soep.

----------------------------------------------------------

Toen op de morgen van 31 juli 1907 een groepje jongens de oversteek maakte naar Brownsea Island wisten ze niet wat er allemaal zou gebeuren. Maar dat het een reusachtig avontuur zou worden stond voor allen als een paal boven water.

Onder leiding van de beroemde Engelse generaal Robert Baden-Powel zouden ze gaan kamperen, iets wat in die tijd alleen door zwervers en militairen gedaan werd. Na aankomst werden de eenentwintig jongens in vier patrouilles ingedeeld, elk met een dierennaam. Die indeling was hun niet vreemd want thuis speelden ze ook vaak in groepjes. Maar dat ze zo ook samen zouden werken, eten en slapen en dat één van hen de patrouilleleider werd was toch wel nieuw.

In dit fantastische kamp waarin ze vele avonturen beleefden en het nodige opstaken van spoorzoeken, eerste hulp bij ongelukken en redden van mensen, hun eigen potje kookten en gezellige kampvuren hielden met avontuurlijke verhalen, werd het door Baden Powell ontworpen Scoutingprogramma uitgebreid getest.

Bevestigd in zijn ideeën begon B.P, want zo werd de beroemde generaal Baden-Powell in Engeland genoemd, onbewust aan z'n tweede carrière: die van jeugdleider die zijn naam onsterfelijk zou maken.....

Na Engeland slaat scouting ook in andere landen aan, waaronder in Nederland. Mede door de indruk die zes scouts van Troep 16 uit Oxford onder leiding van scoutmaster Bernard Blythe bij een bezoek aan Nederland maken wordt de eerste scoutinggroep opgericht in 1910 en vele groepen volgen. De leeftijdsgroepen waarin het scoutingprogramma wordt uitgevoerd, wordt in die beginjaren voor een groot deel rechtstreeks gekopieerd van de Engelse organisatie. Mede door de invloed van de verzuiling worden er in Nederland meerdere landelijke scouting-organisaties opgericht om de belangen van de plaatselijke scoutinggroepen te behartigen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt scouting in Nederland verboden. Aanvankelijk wenst de Duitse bezetter dat de scoutingbeweging vrijwillig toetreedt tot de Nationale Jeugdstorm (de jeugdvereniging van de NSB), maar doordat de beweging dit - op een enkeling na - weigert, wordt er in april 1941 tot een verbod besloten. De vereniging wordt door de bezetter ontbonden en eigendommen worden vernietigd. Doordat de beweging ondergronds toch doorzet, weet de scouting zich na de bevrijding weer geheel te herstellen. De oude organisaties herleven en enkele nieuwe organisaties worden opgericht. In 1973 fuseren de verschillende scouting-organisaties tot Scouting Nederland.

2010

Wie bovenstaand verhaal goed heeft gelezen en kan rekenen, weet dat Scouting Nederland in 2010 een feestje te vieren heeft. Scouting Nederland bestaat dit jaar 100 jaar! Gefeliciteerd!

Daarnaast is in 1960 Onze eigen Dr. Ariëns-Ingrid groep opgericht. Dus nog meer reden voor feest, want wij bestaan dus dit jaar 50 jaar!